Meerdere mensen hebben me in het afgelopen jaar die vraag gesteld: “Waar ben je?” Vrienden en familie. Ik vond dat soms een vreemde vraag, want mijn telefoon en e-mail functioneerden gewoon, en ik woonde nog steeds op hetzelfde adres. Soms vond ik het ook een vervelende vraag omdat die ergens ook leek te appelleren aan een schuldbesef (dat ik de ander zou verwaarlozen).

Inmiddels begrijp ik beter waar die vraag vandaan kan komen. Wat mij betreft dan.

Mijn eerste reactie

 

Toen Covid-19 nog maar net in Nederland was, realiseerde ik me dat het ‘mijn tijd’ zou worden. Al wist ik niet helemaal waarom. Eindelijk! Ik voelde ruimte in me ontstaan en ik voelde veel vertrouwen. Vertrouwen in de betekenis van ‘zo is het goed’. Om me heen merkte ik dat angst begon op te spelen en dat mensen onrustig werden. Dat verschil met hoe ik me voelde, ervoer ik als een bevrijding. Lees ook mijn eerdere blog hierover.

 

Later in het jaar ontdekte ik die bevrijding ook in het dragen van een mondkapje en de 1,5 meter afstand. Natuurlijk was het een heel gedoe om – door dat kapje en een plastic scherm heen – de groenteboer te vertellen wat ik wilde kopen. Maar wat ik heel prettig begon te vinden was dat mijn persoonlijke ruimte gescheiden kon blijven van die van de ander. We hoefden even niks want door die mondkapjes konden we even niks. Hoe langer het duurde des te meer merkte ik dat die het iets wezenlijks met me deed. Wat ik voorheen als ‘normaal’ aanvaardde begon ik steeds meer ronduit vervelend te vinden. De gejaagdheid in de supermarkt bijvoorbeeld, en het geklaag omdat ‘ze’ niks van het virus snapten. Door het kapje en die onderlinge afstand werd ik me meer en meer van mezelf gewaar.

 

Het vervolg

 

Ik genoot van wat ik over, en in, mezelf ontdekte. Het was een innerlijke reis, en ik was zelf de bestemming. Ik ontdekte veel nieuws in mijn innerlijke leven, en hoe rijk dat is. Ik ontdekte dat ik bij mezelf pas echt thuis ben. Dat besef gaf me veel rust en tevredenheid, want het maakte dat ik de ander minder nodig had om me goed te voelen. Het heeft me krachtiger gemaakt en zicht gegeven op wat ik echt belangrijk vind. Het heeft gemaakt dat ik veel meer vreugde in mijn leven ervaar, en met veel meer vreugde de dingen doe ik die doe.

Mijn land

 

Op een bepaalde manier kan ik mijn ervaring vergelijken met het voorlaatste hoofdstuk uit de oud-Chinese klassieker daodejing (道德經). Daarin word je – in een soort geleide meditatie – meegenomen naar een klein land. De inwoners hebben allerlei hulpmiddelen om hun leven te vereenvoudigen, en toch gebruiken ze die niet. Ze horen de dieren uit het naburige land, maar gaan daar nooit op bezoek. Wat ze wel doen, is doen zoals ze altijd al deden en genieten van wat ze hebben.

 

Lange tijd vond ik dat een ondoorgrondelijke passage, want ik snapte niet hoe je zo zou kunnen – of: willen – leven. Nu ineens kon ik mezelf erin herkennen. Wat deze tekst zegt is dat je genoeg kunt hebben aan jezelf. Dat je zelf bepaalt of je je hulpmiddelen gebruikt; dat je in verbinding met de ander kunt zijn, terwijl je toch bij jezelf blijft, en dat je ook de ander zichzelf kunt laten blijven. Het is de contente mens die in dit hoofdstuk spreekt.

 

Corona als uitnodiging

 

Dus onbedoeld, ondersteunen de coronamaatregelen het proces om mezelf beter te leren kennen. Als dwang, beperken ze. Als uitnodiging, bevrijden ze. Door mezelf te leren kennen kan ik ontdekken wie ik ben en wat bij me past, en kan ik de ander en mezelf vrijlaten. Daar was ik, in mijn eigen land. Content en open voor verbinding, zonder actief uit te reiken.

 

Misschien heb je in de afgelopen periode een soortgelijk proces doorgemaakt, of gebeurt dat in de komende tijd. Het is het waard. Zeker als mensen je vragen: “Waar ben je?”

 

(6 februari 2021)